De Hoofdstraat

Minstens tien keer antiek en ontegenzeglijk niet alleen de oudste, dan wel de belangrijkste, maar zeer zeker ook de mooiste weg onzer gemeente.
Per slot van rekening treft men hier nog (nagenoeg) volledig intact zijnde land- c.q. herenhuizen aan, die vanaf midden negentiende eeuw met de nodige regelmaat uit de grond werden gestampt.
Het merendeel heeft tijd, oorlog en het "vernieuwingsterreurbewind" van B&W doorstaan en doet vandaag de dag grotendeels dienst als kantoorpand, edoch hebben de notabelen van weleer het niet na kunnen laten om het beeldbepalende aangezicht - van wat ooit de Stichtse Lustwarande werd genoemd - van een paar onherstelbare verminkingen te voorzien.
Het dorp diende gemoderniseerd te worden en op zich heb ik daar niet veel op tegen, maar juist in een gemeente als het onze dient men - op grond van historische waarde - uiterst zorgvuldig om te gaan met het hanteren van de slopershamer. Klinkt wellicht voor ieder weldenkend mens als een absolute vanzelfsprekendheid, edoch besloot het ambtelijk apparaat in zijn onmetelijke wijsheid anders, en roste er met de slopersknots wellustig op los.
Het Wapen van Driebergen, het Groot Seminarie, de Pastorie, het voormalig Gemeentehuis en de Prins van Oranje hadden absoluut gespaard kunnen blijven indien dat zelfde clubje van wijze mannen doordachter was omgesprongen met de behoefte c.q. gevoelens van de burgerij en ons cultureel erfgoed enerzijds en drang naar modernisering anderzijds.
Per slot van rekening, behoefte crëeer je niet. Die dient men te proeven.
Maar alles behalve dat.

Conservatief en modernisering - een evenzo zekere contradictie als IVA en geen overlast - da's gewoonweg vragen om moeilijkheden, die dan ook niet lang op zich lieten wachten. Integendeel.
Want eer de lokale bevolking besefte wat er nu feitelijk gaande was, vloog het historisch gesteente ze links, dan wel rechts om de oren en verkasten de hierboven genoemde objecten niet alleen naar het hiernamaals, maar werden we bovendien met een extreme vorm van modernisering opgeadeld, welk het predikaat afzichtelijk (in overtreffende trap) meer dan waardig is.
Het Wapen (voormalig Regthuys en ruim vierhonderd jaar oud) diende plaats te maken voor een drie verdiepingen tellend pand, waar (na tien jaar leegstand, daar er werkelijk geen hond in dit pand geïntresseerd was) thans een supermarkt, een reisorganisatie en de bibliotheek in ondergebracht zijn.
De beoogde doelgroep - lokale middenstanders - meden het als de pest, want die voelde er helemaal niets voor om de Traaij te verruilen voor een fantasieloze creatie van een architect, waarvan ik stellig het vermoeden heb dat hij zijn diploma gekocht, vervalst dan wel gestolen heeft.
Maar niet alleen Het Wapen, ook het voormalig Gemeentehuis, Seminarie en de Pastorie diende plaats te maken voor creaties van hersenloze aanzichtverkrachters, voor wie van mij alsnog een aanhoudingsbevel afgegeven mag worden.

Het Seminarie had in zijn oorspronkelijke vorm probleemloos verbouwd kunnen worden tot een sfeervolle appartementencomplex, maar onderging daarentegen een totale metamorfose tot een soort van Berlijnse Muur met ramen, terwijl op de plek van de Pastorie een complex verrees, welk in mijn optiek meer weg heeft van een psychiatrische inrichting met vijf gesloten afdelingen, dan van een een sfeervolle woongemeenschap voor kleine huishoudens.
En wat het voormalig Gemeentehuis aangaat, hier had een beetje tekenkundig brein toch beduidend meer van kunnen maken.
Al had hij alleen maar de voorpui laten staan, dan had'tie zich aan de achterzijde geheel te buiten kunnen gaan aan alles wat er maar in zijn bekrompen creatieve denkvermogen was opgekomen.
Edoch helaas, het mocht kennelijk allemaal geen geld kosten en zitten we thans met een gemeentelijk onderkomen opgescheept dat alles weg heeft van een dubbeldeks bouwkeet. Sedert betreffende momenten schijt ik dus ook spontaan, alsmede vol overgave op alles wat met Monumentenzorg te maken heeft.
Zeker als het de gemeentelijke betreft en je het voorwoord hebt gelezen in "Driebergen - Rijsenburg, geschiedenis en architectuur", waarin gesproken wordt over een rijke geschiedenis, over de toegenomen interesse m.b.t. onze monumenten, over hoe oudere bebouwing de herinnering aan het verleden levend houdt en over cultureel erfgoed.
Kortom, hypocriet gelul in optima forma.
Daar hadden ze vijfendertig jaar eerder mee moeten komen.


Een page terug..Een page vooruit